Suikerziekte bij de hond

Suikerziekte bij de hond

Wat is suikerziekte precies ?

Bij de vertering in de darmen wordt voedsel afgebroken tot voor het lichaam bruikbare bouwstenen. Een van deze bouwstenen zijn de koolhydraten. Deze koolhydraten worden in de darmen vooral afgebroken tot een suiker dat glucose wordt vanuit de darm in het bloed wordt opgenomen. Na een maaltijd stijgt dus het aanbod van glucose vanuit de darm aan het bloed.

Voor de lichaamscellen is glucose bijna onmisbaar, niet alleen als bouwsteen maar ook als brandstof. Lichaamcellen nemen alleen maar glucose uit het bloed op als ze daartoe door het hormoon insuline worden aangezet.
Insuline wordt gemaakt door bepaalde cellen in de alvleesklier. Deze cellen zorgen er dus voor dat de lichaamscellen voldoende glucose, met andere woorden brandstof en bouwstenen, kunnen opnemen. Bovendien zorgt insuline er zo ook voor dat het glucosegehalte in het bloed binnen bepaalde grenzen blijft.

Als er te weinig insuline is, blijft er teveel glucose in het bloed achter n is er sprake van suikerziekte. Bij suikerziekte is dus het glucosegehalte in het bloed, ook wel het bloedsuikergehalte genoemd, verhoogd.
Maar de lichaamscellen hebben bij een insulinetekort net een gebrek aan de brandstof en bouwsteen: glucose.
Dus suikerziekte, ook wel diabetes mellitus genoemd, is eigenlijk een tekort aan glucose binnen in de lichaamscellen.

Wat zijn de verschijnselen van suikerziekte?

Als er veel glucose in het bloed aanwezig is, zal er via de nieren glucose met urine verloren gaan. De glucose in de urine trekt extra vocht mee waardoor de hond meer gaat plassen. Om niet uit te drogen, zal de hond dus meer gaan drinken. Omdat de hond via de urine glucose, een belangrijke brandstof, uitplast, zal de hond meer gaan eten en desondanks toch nog gewicht verliezen. Als de hond lange tijd niet wordt behandeld; wordt de eetlust nog slechter en kan de hond ernstig ziek worden.

De belangrijkste verschijnselen zijn dus:
• veel drinken
• veel plassen
• honger (in eerste instantie)
• vermageren
• malaise en braken (later stadium)

De behandeling

Suikerziekte wordt veroorzaakt door een insulinetekort.
Daarom moet dit tekort dagelijks, op vaste tijdstippen, worden aangevuld met een insuline- injectie. De eigenaar zal dus moeten leren om zelf onderhuids een injectie te geven. Dit lijkt eng maar valt eigenlijk best mee; de hond voelt er amper iets vast en neemt weinig tijd in beslag.

Omdat de hoeveelheid insuline is afgestemd op de hoeveelheid glucose die uw dier op een dag nodig heeft, is regelmaat in de voeding belangrijk. Het is van belang dat uw hond dagelijks een zelfde hoeveelheid voedsel van een zo constant mogelijke samenstelling krijgt.

De hoeveelheid lichaamsbeweging is van invloed op de hoeveelheid insuline die dagelijks nodig is. Maar we weten dat de hoeveelheid lichaamsbeweging vaak moeilijk te controleren valt. Daarom moet u erop letten op de hond voldoende behandelt en geen tekenen van hypoglycemie (zie verder) vertoont.

Een te laag bloedglucosegehalte (hypoglycemie)

Een te laag bloedglucosegehalte is een zeldzame maar levensbedreigende complicatie van suikerziekte. Daarom is het belangrijk het volgende goed te lezen en de verschijnselen te herkennen.
Er zijn diverse oorzaken van een te laag bloedglucosegehalte. Als uw hond meer actief is op andere dagen of minder gegeten heeft, dan kan dit leiden tot een verminderde behoefte aan insuline. De insulinebehoefte kan ook verminderen doordat de alvleesklier zelf weer insuline is gaan maken. Als een hond braakt of diarree heeft zal de vertering van voedsel minder goed verlopen dan normaal. Hierdoor zal er minder aanbod van glucose aan het bloed zijn; waardoor er minder insuline nodig is om het bloedglucosegehalte binnen de normale grenzen te houden. Ook fouten bij het toedienen van insuline zijn mogelijk. daarom moet de toediening met de grootst mogelijke zorg gebeuren.

De belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van een te laag bloedglucosegehalte zijn dus:
• Opname van minder voedsel in combinatie met de gebruikelijke insulinedosering
• Plotselinge toename van glucoseverbruik door verhoogde activiteit
• Een te hoge dosering insuline
• Een normale dosering insuline, wanneer de behoefte ineens is afgenomen.
• Een brakende hond of een hond met diarree

Bij een te laag bloedglucosegehalte krijgen de hersenen te weinig brandstof. Dit kan levensbedreigend zijn, en daarom is het belangrijk dat u de verschijnselen herkent:
• Honger op onverwachte momenten
• Onrustig of juist sloom
• Trillen of rillen
• Vreemde bewegingen (omvallen, trappelen met de poten)
• Diepe slaap, waaruit de hond slecht of niet wakker te maken is

Wat te doen bij verschijnselen van een te laag bloedglucosegehalte?

Omdat een te laag bloedglucosegehalte levensbedreigend kan zijn, moet ervoor worden gezorgd dat het bloedglucosegehalte zo snel mogelijk weer gaat stijgen. Als uw hond de verschijnselen van een te laag bloedglucosegehalte vertoont, moet direct een maaltijd worden gegeven.

Als uw hond niet meer in staat is de maaltijd op te eten, moet er zo snel mogelijk druivensuiker of een druivensuikeroplossing worden gegeven. U geeft hiervan ongeveer 1 gram druivensuiker per kilogram lichaamsgewicht.
De oplossing kunt u voorzichtig in de wangzak gieten of via een spuit in de mond spuiten. Indien de hond niet meer kan slikken, kunt u het poeder op en onder zijn tong wrijven. Zodra herstel optreedt, moet u de hond toch nog een maaltijd aanbieden.

Vervolgens moet u uw hond gedurende meerdere uren goed in de gaten houden om na te gaan of de verschijnselen opnieuw optreden. Om een hernieuwde daling in het bloedglucosegehalte te voorkomen, moet tot 12 uur na de insuline injectie met tussenpozen van 2 uur een maaltijd worden gegeven.